Actueel bericht

Vragen uit de Kennisagenda GV Thuis: samenwerking

Hoe kan GV Thuis beter geïntegreerd worden in doorverwijzingssystemen? 

Hoe kan geestelijke verzorging – met name bij palliatieve patiënten – eerder worden ingeschakeld? 

Hoe werken andere professionals dan de geestelijk verzorger met zingeving? 

Hoe kunnen geestelijk verzorgers in de thuissituaties hun expertise kenbaar maken aan anderen? 

Hoe kan de geestelijke verzorging meer interdisciplinair werken en als een volwaardig partner in de zorg participeren in interdisciplinaire teams?

Profielfoto van Kenniswerkplaats Zingeving
1 juni 2024 | 1 minuut lezen

Een van de onderscheidende kenmerken van Geestelijke Verzorging Thuis vergeleken met andere werkvelden binnen de geestelijke verzorging is de wijze waarop samengewerkt wordt. In de afgelopen jaren is er regelmatig onderzoek gedaan naar samenwerking, signaleren van zingevingsvragen en doorverwijzing naar geestelijk verzorgers in de thuissituatie. Deze onderzoeken wijzen verschillende wegen aan voor vervolgonderzoek: betere doorverwijzing, tegengaan van verkokering, implementatie en evaluatie van trainingen (zie onder Kennisthema Effecten).

Doorverwijzing 
Wat betreft de doorverwijzing wordt opgemerkt dat geestelijk verzorgers (nog) niet goed zijn ingebed in interdisciplinaire doorverwijzingssystemen. Bij palliatieve cliënten, bijvoorbeeld, blijken geestelijk verzorgers vaak pas in de terminale fase ingeschakeld, terwijl zij mogelijk eerder al van betekenis hadden kunnen zijn (Liefbroer et al., 2020). De samenwerking tussen geestelijk verzorgers en huisartspraktijken als het gaat om geestelijke gezondheidsproblematiek, heeft in de meeste regio’s geen structurele vorm, zo bleek uit het actieonderzoek SamenZin (DeCuba et al., 2022; Jacobs & DeCuba, nog te verschijnen). Uit deze onderzoeken en de focusgroepen blijkt dat geestelijk verzorgers zelf de indruk hebben dat ze hier meer zouden kunnen bieden. Dit zou ook gewenst zijn vanuit maatschappelijke ontwikkelingen als proactieve zorgplanning (zie Kennisthema Maatschappelijk). Nu zijn er inmiddels verschillende actieonderzoeken geweest naar doorverwijzing en samenwerking tussen geestelijk verzorgers en andere professionals. Dit resulteerde vaak in trainingen van zorgprofessionals (verpleegkundigen, artsen) en vrijwilligers, om zingevingsvragen te herkennen en hier adequaat op te reageren.9 Zoals hierboven al vermeld (Effecten van scholing) kwam vanuit de focusgroepen en interviews het signaal dat er trainingen voldoende zijn, maar dat implementatie meer aandacht behoeft. Ter illustratie van de praktische belemmeringen worden in het actieonderzoek van Hobbelen et al. (2022) een aantal hindernissen geïdentificeerd voor een goede doorverwijzing naar zorg voor zingeving. Zij merken op dat er een verkokering is in het aanbod vanuit geloof, werkkring, postcodegebieden, etc. Ander onderzoek laat zien dat doorverwijzing naar een ‘anonieme’ geestelijk verzorger (Damsma-Bakker & Zandbergen-ten Ham, 2021) niet past bij ‘de intimiteit van zingevingsvragen of -problemen’. Warme acquisitie (bv. Koper et al., 2019) en het ontwikkelen van een gezamenlijke taal rond zingeving (Damsma-Bakker & Zandbergen-ten Ham, 2021) zouden kunnen bijdragen aan betere samenwerking.

Hoewel hier nog weinig onderzoek naar gedaan is, gaven cliënten hier aan vooral te willen weten hoe geestelijk verzorgers hun eigen expertise (bv. nadere specialisatie) kenbaar kunnen maken aan anderen. Dit thema komt terug onder de scholing van geestelijk verzorgers. Beleidsmakers gaven tot slot aan te willen weten hoe andere professionals werken met zingeving.

Deze tekst is overgenomen uit de Kennisagenda Geestelijke Verzorging Thuis, Kenniswerkplaats Zingeving en Geestelijke Verzorging (2023).