Document

Eindreflectie leernetwerk 'Relationeel werken en veiligheid'

Profielfoto van Thijs Tromp
23 april 2025 | 3 minuten lezen

Het Leernetwerk ‘Relationeel Werken en Veiligheid’ gaat over het relationeel werken met mensen die dak- of thuisloos zijn, mensen van de straat of om andere redenen een inloophuis bezoeken of deelnemen aan activiteiten van het straatpastoraat. Vrijwilligers en professionals in inloophuizen en in het straatpastoraat denken met hen na over hoe relationeel werken bijdraagt aan een zinvol bestaan. Met relationeel werken bedoelen zij: een ruimte bieden waar iedereen, ongeacht achtergrond, welkom is en waar in de ontmoeting het contact van mens tot mens centraal staat (en niet een probleem). Het leernetwerk is speciaal gericht op situaties van onveiligheid en onrecht, omdat deze de mogelijkheid om relationeel werken in het gedrang brengen. Het thema onveiligheid drong zich op naar aanleiding van een aantal meer en minder ernstige incidenten in het werkveld.

Doel van het leernetwerk

Meer en beter inzicht verkrijgen in de dilemma’s van praktijkwerkers over waar hun relationele (zingevings-)benadering met mensen in marginale posities toe kan leiden. Het gaat dan om dilemma’s rond onveiligheid en onrecht. Deze kwesties verkennen kan helpen om de gelaagdheid van het werk te erkennen en om de eigenheid van het werk beter te expliciteren. Dit kan helpen de theorievorming (bijvoorbeeld de presentiebenadering) te actualiseren op basis van praktijktheorie rond dit (precaire) onderwerp.

Werkwijze en verloop

Belangrijkste conclusies

1)      Relationeel werken zit diep in het hart van de praktijk van inloophuizen en straatpastoraat. Het is een presentiebenadering, maar sommigen noemen het liever relationeel werken, omdat dat als minder dogmatisch wordt ervaren. Het gaat om mensen in sociaal kwetsbare posities, die zonder meer welkom worden geheten op een plaats die voor iedereen toegankelijk is, waar mensen hun zonder vooroordeel tegemoet treden, gericht op ontmoeting en wederkerigheid, luisterend en niet probleemgestuurd of oplossingsgericht, waar mensen gezien en gekend worden, waar je probeert trouw te zijn, ook als het soms heel lastig wordt, waar je niks moet en veel mag, en waar je ook geholpen kunt worden met praktische vraagstukken.

2)      Deze benadering wordt breed gedragen, vooral door (soms zeer gedreven) professionals en ook door de vrijwilligers. De meeste deelnemers zijn in normatieve zin zeer duidelijk over wat wel of niet kan binnen een relationele benadering. Vrijwilligers, bezoekers en andere deelnemers dragen de benadering niet in dezelfde mate als professionals, denkt een deel van de deelnemers.

3)      De deelnemers beschrijven de relationele benadering liever niet in termen van zingeving. Het idee van maakbaarheid stuit hen tegen de borst, omdat dat de taal is waar veel mensen met wie ze optrekken door beschadigd zijn: ‘Toe, pak je leven op, raap jezelf bij elkaar, ga in je eigen kracht staan, werk aan je veerkracht, je zelfredzaamheid, je eigenwaarde.’ Hoe goed bedoeld ook, dergelijke aansporingen werken ontmoedigend en induceren schuld in plaats van kracht. Hoop, zin, levenskracht en levensmoed zijn in hun ogen geen doelen van relationeel werken, maar welkome uitkomsten, die op zichzelf niet maakbaar zijn. Ze kúnnen ontstaan in ontmoetingen, in relaties en in het met elkaar optrekken. “Ze vallen je toe.” Je kunt je inzetten voor relaties en je inspannen om te luisteren. Vaak horen ze van deelnemers dat zij zich sinds lange tijd weer gezien voelen als mens, wat je kunt beschouwen als een uiting van ervaren zin. In die zin vormen hoop, zin en levenskracht wel degelijk de morele horizon van het werk.

4)      Veiligheidsissues komen vaak voor, steeds vaker, volgens de deelnemers. Het gaat om verbale en fysieke agressie en soms om geweld. Dat het vaker voorkomt hangt volgens de deelnemers samen met vermaatschappelijking van de zorg, verharding van het klimaat en ook met de toename van ongedocumenteerden en van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa op straat. Tegelijk neemt de tolerantie voor grensoverschrijdend gedrag, agressie en geweld in de samenleving af. Zowel in subjectieve als in objectieven zin neemt onveiligheid toe.

5)      Het was een verademing voor de deelnemers om met elkaar over issues van onveiligheid te spreken. Velen hadden dit nog niet eerder zo openlijk met peers besproken.

6)      Het was behulpzaam om het thema (on)veiligheid te verkennen naar diverse aspecten en dimensies. Dat gaf grip.

7)      De relationele manier van werken geeft zelf ook aanleiding tot onveiligheid. Als professionals ten gunste van het in stand houden van de relatie (“we zijn de laatste strohalm voor mensen”) ongewenst gedrag door de vingers zien, dan kan dat (een gevoel van) onveiligheid creëren bij andere deelnemers.

8)      Het op orde brengen van veiligheidsbeleid, het bespreken van de regels, scholing rond veiligheid en relationeel werken (finaliteit), het gezamenlijk spreken over incidenten in het licht van de waarde van relationeel werken, met professionals (intervisie), vrijwilligers (werkbespreking) maar ook met besturen blijken effectief om relationeel werken op een veilige manier te waarborgen.

9)      Het lukt (nog) niet (goed) om de toenemende verzwaring van het werk bij overheden en andere instanties aan te kaarten. Daarover willen ze nog doorspreken.